donderdag 4 juli 2013

groepsopdracht de donkere kamer van damokles

Verwachtingen
We hadden de eerste paar pagina’s gelezen; de lofrede van Claudia de Breij. We hadden de indruk dat het een heel spannend boek zou zijn, maar we waren een beetje bang dat het vooral over vechten en verlies zou gaan, waar de meeste boeken over de oorlog over gaan. Dit boek was echter anders, het ging meer over complotten en was geplaatst in het leven van alledag, van de mensen die niet meevochten of familie van soldaten waren. Het boek las erg fijn, het taalgebruik was niet langdradig. Toch waren veel dingen wel precies omschreven, waardoor het boek veel sfeer kreeg, zoals de omschrijving van de straat waar Osewoudt woont, die steeds terugkomt en steeds iets verandert, afhankelijk van wat er in het verhaal gebeurd. De spanning die we verwachtten zat er ietsje minder in, in het begin leek alles vrij veilig, tot de arrestatie van de familie van Osewoudt. Toen werd het inderdaad vrij spannend maar aan het eind zwakte dit weer af, omdat we al doorhadden dat Osewoudt zeker niet als held door de oorlog zou komen en het hoogstwaarschijnlijk niet zou halen.

Titelverklaring
De titel ‘De donkere kamer van Damokles’ is erg logisch en mooi gekozen. Hij is mooi omdat het interesse wekt, de lezer vraagt zich af waarom die kamer belangrijk is. Een donkere kamer klinkt alvast spannend. Als je dit koppelt aan het verhaal is het ook logisch omdat er drie crusiale momenten in de donkere kamer afspelen. In het begin probeert Osewoudt foto’s te ontwikkelen, maar dit gaat mis of de fotorol was sowieso leeg, dit wordt niet helemaal duidelijk. Verder werkt Osewoudt later bij het verzet, waar hij als taak heeft de foto’s te ontwikkelen. Verderop hangt het erom of er een foto is van Dorbeck, op de camera van Osewoudt, hij ontwikkelt de foto’s zelf, maar er gaat iets mis en er staat niets op. Damokles verwijst naar een figuur uit de oudheid, die voor een dag een tiran wilde zijn. Dat was goed, maar er werd wel een zwaard aan paardenhaar boven zijn hoofd gehangen, om de gevaren van de macht uit te beelden. Het is niet helemaal duidelijk waarom hiernaar verwezen wordt, misschien omdat het leven van Osewoudt van het ontwikkelen van de foto's, en dus het werk in de donkere kamer afhangt. Toch is dit niet doorslaggevend, als alle foto's wel goed ontwikkeld zouden zijn was zijn leven nog niet zeker.

Setting en perspectief De setting is in Nederland, een klein dorpje vlakbij Den Haag, rondom de tweede wereldoorlog. Het verhaal wordt verteld vanuit Osewoudt, je krijgt alleen zijn gedachtes en gevoelens te weten. Dit maakt het verhaal spannend, omdat ook voor jezelf niet duidelijk wordt of Osewoudt in het verzet zit, of aan waanbeelden lijdt en toch een collaborateur is. Open plekken worden in de loop van het verhaal ingevuld, bijvoorbeeld waarom Ebernuss zo vreemd aardig doet tegen Osewoudt.  

Oordeel
We vonden het een zeer boeiend boek, het is origineel want het gaat over andere aspecten van de oorlog dan de meeste boeken, de ellende van het moorden staat niet centraal, maar de kwelling van een persoon die wat wil doen, maar erg vrouwelijk gebouwd is en vindt dat hij niet dapper genoeg is. Verder vinden we dat de wanhoop aan het eind goed beschreven is. Dorbeck is anoniem en blijft anoniem, niemand kan er iets aan doen; ook niet als het wel handig is. We vinden het alleen jammer dat het eind zo lang duurt, vanaf het moment dat Osewoudt gevangen is, is duidelijk dat er niets goeds bewezen kan worden. Dit roept op zichzelf al een groot gevoel van onrecht op, maar doordat het zo lang doorgaat wordt het een beetje uitgemolken. De personages zitten goed in elkaar, het zijn allen boeiende mensen die wat toevoegen aan het verhaal. Zelfs als het op het eerste gezicht zo lijkt, blijkt dat ze toch nog echt wat toe te voegen hebben. De schrijfstijl hebben we al eerder in het verslag genoemd, maar die is zeer prettig om te lezen, het is precies en realistisch, maar niet langdradig of vol overbodige details. De schrijfstijl zorgt voor sfeer en karakter in het boek.

het groepsproces
De discussie verliep vrij rommelig aangezien het eigenlijk al vakantie is, van de opdracht hebben we geleerd onze mening te verwoorden. We denken dat het boek niveau 4 heeft en het was zeer goed te lezen. Voor het volgende boek wil ik een boek van niveau 5 proberen, maar ik weet nog niet welke.

donderdag 30 mei 2013

Opdracht romantiek

Literaire opdracht: Een vergelijking tussen het boek Max Havelaar en de verfilming hiervan.

Belangrijk is natuurlijk de betrouwbaarheid van de verfilming, als het boek niet correct wordt weergegeven verliest het een groot deel van zijn literaire waarde. De kern van het verhaal, de boodschap die deze overbrengt blijft hetzelfde; de slechte behandeling van de inlanders van Indië is vreselijk en moet afgelopen zijn. In de chronologische volgorde zit een belangrijk verschil, het verhaal van Saïdja en Radinda komt in het boek pas halverwege ter sprake, maar in de film wordt hiermee begonnen. Zo kom je sneller in het verhaal en worden de verschrikkingen snel duidelijk. Dit is een behoorlijk verschil, maar ik vind niet dat hierdoor de betrouwbaarheid wordt aantast, omdat de inhoud gelijk blijft. Een ander verschil met het boek is dat er in de film veel minder aandacht wordt besteed aan droogstoppel, ook andere mensen vertellen het verhaal en hij heeft over het algemeen een wat meer ondergeschikte  rol. Deze verandering vindt ik niet per se jammer, want het is een van de factoren waarom ik de film leuker vond om te kijken, maar ik vindt dat de film het boek wel minder correct weergeeft en dat de betrouwbaarheid van de film hierdoor minder wordt.

In het boek wordt duidelijk dat Max Havelaar een romantisch personage is. Hij heeft last van Weltschmerz, verdriet om de wereld om zich heen en hij is erg betrokken bij de samenleving, waardoor ik hem ook vrij gevoelig vindt. Het is een man met idealen die graag iets wil betekenen voor de wereld. Ik vindt dat deze factoren in de film ook goed naar voren komen. De betrokkenheid en het verdriet zijn duidelijk en ook zijn idealen worden meerdere malen genoemd.

Er is een duidelijk verschil tussen de rol van Droogstoppel in het boek, en zijn rol in de film zoals ik eerder al aangaf. In het boek is Droogstoppel vrij gemeen; hij is niet tevreden met mensen, Max Havelaar noemt hij Sjaalman omdat hij hem niet verzorgd genoeg vindt en hij is ook ontevreden over de schrijfstijl van Stern.Verder is hij een stroeve man, iemand van principes die overal een verklaring of reden voor heeft, bijna alsof het excuses zijn om zo te mogen handelen. In de film is Droogstoppel veel verder op de achtergrond en bovendien wordt hij meer als achterdochtig neergezet dan als gemeen.

De film is erg geëngageerd, hij betrekt het publiek erg bij het verhaal en het is zeker de bedoeling dat mensen meeleven. Ik voelde me na het kijken van de film erg betrokken bij deze geschiedenis. De beelden zijn sprekender dan het boek situaties soms weergeven. Op dit punt vindt ik de film beter dan het boek omdat het boek wat afstandelijker geschreven is en ook minder makkelijk leest.

Over het algemeen vindt ik het boek en de film beide goed. De essentie is grotendeels hetzelfde. De film heeft het verhaal goed weergegeven, ook vanuit literair oogpunt. Je kunt je veel beter inleven in het verhaal en het is gemakkelijker te volgen. Het boek is moeilijker, enigszins langdradig en vervelend te lezen, maar literair wel iets beter vindt ik. Het personage Droogstoppel komt in het boek beter tot zijn recht, wat ik goed vindt, alhoewel ik met het personage zelf niet zoveel heb.



donderdag 16 mei 2013

opdracht verlichting


Filosofen in de verlichting

In de verlichting lag de focus van de meeste filosofen op de natuur en wetmatigheden. Ik bespreek eerst enkele belangrijke filosofen uit die tijd en hun idealen, vervolgens vergelijk in ze met de ideologie van vandaag.
Descartes
Descartes’ belangrijkste, en eerste duidelijke stelling is cogito ergo sum. Verder is hij de grondlegger van het rationalisme en een belangrijk figuur in de wetenschappelijke revolutie. Descartes schreef ook een godsbewijs. Vooral het rationele en wetenschappelijke aspect aan zijn werk geeft aan hoe goed hij in de verlichting past.
Spinoza
Deze filosoof schreef een praktisch boek over zijn filosofie, dat mensen middels logica zou leren hoe ze verlicht konden worden van het lijden. Verder zegt hij dat god niet buiten de schepping staat, maar dat alles wat er is een verschijning is van god. Spinoza probeert de zaken objectief te benaderen en beargumenteerd alles rustig en kalm.
Hume
Hume toont aan dat er geen noodzaak licht in oorzaak en gevolg, maar dat dit slechts een verwachtingspatroon is. Hij is erg sceptisch tegenover de wetenschap en het inductieprobleem wordt door hem duidelijk aan de kaak gesteld. Hume had geen gebruikelijke ideeën in de verlichting, en vooral omdat hij ook sceptisch was tegenover god kreeg hij veel kritiek.
Kant
Sapre Aude! (Durf je verstand te gebruiken) Kant wil mensen graag van hun onmondigheid bevrijden, hij wil dat men zich niet laat wijsmaken wat hij moet vinden, maar zelf nadenkt. Verder vindt hij dat mensen zelf schuldig zijn aan hun onmondigheid, omdat ze vaak het verstand wel hebben, maar niet gebruiken. Kant wil, door de opheffing van de onmondigheid, vrijheid creëren. Een bekende uitspraak van hem is: In de beperking toont zich de meester, alleen de regel kan ons vrijheid geven. Dit houdt in dat hij graag wil dat de mens autonoom is, en dus ook in staat is beslissingen te nemen zonder invloeden van buitenaf. Kant zegt verder dat je niet anders kan dan leven onder de idee van vrijheid, je bent dus zelf verantwoordelijk voor je daden.
De idealen van vandaag zijn niet erg sterk, en er hangt een beetje een pessimistische waas overheen, omdat er weinig mensen zijn die geloven dat het echt mogelijk is een verschil te maken. De wetenschap wordt in veel gevallen geloofd en gebruikt. Mensen mogen gerust hun mening geven over verschillende kwesties, dus ze zijn in principe mondig. Het atheïsme is sterk in opkomst geweest en mensen zijn het dus meer eens met Hume dan met Descartes op dit punt, ook zit het godsbewijs van Descartes vrij goed in elkaar. De focus op de natuur blijkt vooral uit de belangstelling voor natuurwetenschappen, en de focus op wetmatigheden lijkt misschien minder tot uiting te komen, maar alle filosofen die in genoemd heb, hebben geprobeerd een wetmatigheid op te stellen. Op sommigen wordt nog vertrouwd, zoals de uitspraak ‘Ik denk dus ik ben’, maar anderen zijn verworpen, zoals het godsbewijs van Descartes.

zondag 17 februari 2013

Coen Simon, En toen wisten we alles

Coen Simon; En toen wisten we alles
Amsterdam, augustus 2011, 4e druk, 1e uitgave: maart 2011
179 pagina’s
genre: filosofisch roman, pleidooi


Samenvatting
In dit boekje zijn filosofische columns van Coen Simon gebundeld die eerder in de bladen zijn verschenen. Een hoofdthema is de kritiek op de dominant aanwezige neiging om wetenschappelijke deskundigheid als leidraad te nemen bij politieke en levensbeslissingen. Simon heeft niets met wetenschap; hij gelooft, zoals in dit genre wel vaker voorkomt, dat objectiviteit, waarheid en kennis niet zijn te bereiken. We moeten, meent hij, aan de oppervlakte van het leven blijven, en een blik op onze vragen ontwikkelen die uitgaat van de wijze waarop we praktisch in het leven staan. Dan zien we dat het niet gaat om feiten of om argumenten, maar om het luisteren naar en het leren lezen van verhalen. Dit aan de hermeneutiek ontleende idee helpt Simon bij het duiden van maatschappelijke trends en modeverschijnselen. De zelfkritiek en ironie die Simon aanvankelijk voor de presentatie van zijn standpunten gebruikt, laten hem helaas bij zijn stukjes over dieren en het roken in de steek. Heel menselijk natuurlijk, want ook Coen Simon is feilbaar.
Verwachtingen
Zelf zou ik het waarschijnlijk niet gevonden hebben maar, mijn vader had dit boek voor me gekocht. Ik was er wel nieuwsgierig naar. Het leek me een ander boek dan anders, maar wel boeiend. Ik had verwacht dat het een soort verhaal zou zijn, waarin je dan gaandeweg de boodschap oppikt dat je iets oppervlakkiger moet doen.

motieven en thema
Motieven, of steeds terugkerende elementen uit het boek zijn de verwijzingen naar de wetenschap, met als boodschap dat dat geen absolute kennis is, maar een soort hedendaagse religie. Iets anders wat steeds terugkomt is een oproep naar ‘oppervlakte’ of literatuur/cultuur. Coen Simon komt voortdurend met voorbeelden uit tijdschriften en kranten om de hedendaagse visie te laten zien, ook dit is een terugkerend element.
Het thema is te omschrijven als een combinatie van de eerste twee motieven. Het boek is een pleidooi tegen wetenschap en voor oppervlakkigheid. Hierbij wordt een duidelijk verschil gemaakt tussen oppervlakkigheid en desinteresse.
De schrijfstijl
De schrijfstijl is  beeldend, Simon geeft veel voorbeelden en vergelijkingen. Dit maakt het levendiger, maar soms ook verwarrend want de vergelijkingen gaan niet altijd over voor de hand liggende onderwerpen. Het boek is vrij regelmatig moeilijk te lezen omdat er wordt teruggegrepen op feiten die een stuk eerder vermeldt zijn, of omdat het onderwerp een hoge mate van abstractie heeft gekregen. Verder is de stijl vrij cynisch, alsof Coen Simon zich er constant over verbaast dat we met z’n allen nog in de wetenschap geloven. Ter illustratie het volgende citaat:
‘Het idee dat dieren net als mensen rechten zouden moeten krijgen, steunt in beginsel op een misvatting die is te vergelijking met de hardnekkige denkfout waardoor velen zich door de hele geschiedenis van de mensheid heen hebben laten leiden tot het bouwen van een perpetuum mobile, een machine die, eenmaal in gang gezet, zichzelf oneindig gaande kan  houden- in een hedendaagse term: klimaatneutraal. Wie erover nadenkt, begrijpt dat dat niet kan.’ (pagina 85)  
Situaties
Er worden veel verschillende situaties gebruikt, en er wordt ook op uiteenlopende situaties commentaar gegeven. Vele situaties dienen om een standpunt duidelijk te maken of een mate van absurdisme aan te duiden. 
Tijd
In het boek gaat geen tijd voorbij zoals je dat bij de meeste verhalen hebt, het lijkt wat dat betreft behoorlijk op een betoog. In de inleiding nog wel, dan vertelt Coen Simon hoe hij vanalles bedenkt terwijl hij naar huis rijdt nadat hij boodschappen heeft gedaan en een denkbeeldige discussie met zijn vrouw heeft, maar verderop wordt (en blijft) het verhaal lyrisch.
Eindoordeel
Ik vond het een zeer interessant boek, waarin veel voor waar aangenomen opvattingen weerlegd worden, en het boek heeft mijn kijk op kennis en publicaties blijvend verandert. Het boek heeft een hoge mate van betrouwbaarheid. Coen Simon geeft veel bronnen bij zijn voorbeelden en vervolgens redeneert hij hierover. ‘Dwars door de harde feiten van Mieras’ neurowetenschappelijk verslag heen klinkt zijn persoonlijke opvatting over het doel van de liefde: ‘Ook in de liefde scheppen wij onszelf. Door van anderen te houden en door ze te beminnen prikkelen we onze eigen hersenen om zich te ontwikkelen. We stimuleren onszelf om een bijzonder mens te worden.’ De liefde als middel tot zelfontplooiing en economische zelfstandigheid, dat is de huwelijkse moraal van Mieras en Berndsen ‘anno 2010’. Het maakt me bijna benieuwd naar hun slaapkamergeheimen.’ (pagina 59) –Hiervoor heeft Coen Simon het al over het bewuste onderzoek gehad.
Het boek heeft in bepaalde mate voldaan aan mijn verwachtingen. Het is veel meer een betoog/pleidooi dan ik verwacht had, maar het is zeker boeiend en verrassend. Ik vond het wel moeilijk om het boek goed te begrijpen.

 Dit is ongeveer een 7,5-8